Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [25]Hij is sappig [26]voor de zon, en zijn scheuten [27]gaan over zijn hof uit. 25. Dat is, de goddeloze is te vergelijken bij een groenen en vochtigen boom, die wel geworteld is, maar als hij van den eigenaar afgehouwen en uitgeroeid is, zeer haastelijk vergaat; want alzo vergaan ook de huichelaars, als zij van God uitgeroeid worden, hoewel zij van groot vermogen zijn, en door rijkdom hoog verheven. 26. Dat is, zo vochtig dat hij ook door de brandende hitte der zon niet verdroogt. 27. Dat is, rekken uit en verheffen zich over den hof door zijn weelderigheid en overgroten wasdom; sommigen menen dat Bildad in vs.16 begint te spreken van de vromen of godvruchtigen, en zetten voorts vs.18 aldus over: Zal iemand hem verslinden uit zijn plaats, zodat zij hem loochenen, enz.